top of page
Advocaat Koen Van Wynsberge

Ontbinding van een pachtovereenkomst

De Pachtwet voorziet in een pachttijd van negen jaar. Bij gebrek aan geldige opzeg wordt de pacht van rechtswege verlengd voor opeenvolgende pachtperiodes van negen jaar. Een opzegging vormt dus in de regel de enige beëindigingsmogelijkheid van een pacht. Nochtans zijn er ook nog andere wijzen waarop een pacht kan worden beëindigd. De pachtontbinding is er zo een van.

Ontbinding van een overeenkomst

Het is een algemeen principe van het overeenkomstenrecht dat in alle wederkerige overeenkomsten (vb. pacht, huur, koop, lening, verzekeringsovereenkomst, etc …) de ontbindende voorwaarde stilzwijgend begrepen is. Deze ontbindende voorwaarde is van toepassing wanneer een van de beide partijen zijn verplichtingen uit de overeenkomst niet nakomt. Het voorgaande houdt in dat elke wederkerige overeenkomst kan ontbonden worden in geval van contractuele wanprestatie. Dit principe is opgenomen in art. 1184 B.W. Belangrijk om weten is dat deze ontbinding niet van rechtswege, dus niet automatisch, plaatsvindt. De ontbinding moet worden gevorderd voor de rechter. Diegene die met een contractuele wanprestatie wordt geconfronteerd, zal daarenboven de keuze hebben om voor de rechter ofwel de ontbinding te vorderen van de overeenkomst, ofwel kan hij de naleving van de overeenkomst vorderen in natura, indien dergelijke uitvoering in natura nog mogelijk is.

Pachtontbinding

Aangezien een pachtovereenkomst een wederkerige overeenkomst uitmaakt kan, is de ontbindende voorwaarde ook in dergelijke overeenkomst stilzwijgend begrepen. Wanneer de een van de partijen dus zijn verplichtingen niet nakomt, kan de andere partij de ontbinding vorderen. De Pachtwet voorziet echter wel een licht afwijkende regeling voor de ontbinding van de pachtovereenkomst ten opzichte van art. 1184 B.W.

Art. 29 Pachtwet geeft aan dat in geval van een contractuele fout in hoofde van de pachter de pacht kan worden ontbonden, indien de verpachter door deze fout een schade ondervindt. Art. 29 Pachtwet doelt op het geval waarbij (1) de pachter het pachtgoed niet voorziet van dieren en van het gereedschap nodig om het landbouwbedrijf uit te baten, (2) de pachter ophoudt met de bebouwing van het pachtgoed of zich niet als een goed huisvader gedraagt bij de bebouwing van het pachtgoed, (3) de pachter het pachtgoed aanwendt voor andere doeleinden dan deze waarvoor het bestemd is, of (4) de pachter in het algemeen zijn verplichtingen uit de Pachtwet niet naleeft.

In de regel kan overeenkomstig art. 29 Pachtwet slechts een ontbinding van de overeenkomst worden gevorderd indien er door deze contractuele wanprestatie schade is ontstaan. Deze voorwaarde van schade is niet opgenomen in de gemeenrechtelijke regeling (art. 1184 B.W. zoals hoger toegelicht). De verpachter die dus de ontbinding van een pachtovereenkomst wil vorderen, zal dus niet alleen moeten aantonen dat de pachter diens contractuele verplichtingen niet nakomt, maar hij zal eveneens moeten bewijzen dat hij een schade heeft geleden door de contractuele fout. Pas indien beide voorwaarden voldaan zijn, zal de rechter de ontbinding van de pachtovereenkomst kunnen bevelen.

1,468 views

Recent Posts

See All

Hoe betaalt u pacht?

Hierna wordt stilgestaan bij het begrip pachtprijs, de betalingsmodaliteiten, en de wettelijke begrenzing van de pachtprijs.

bottom of page